VPRO

Uit B&G Wiki
VPRO logo 2010

NaamOmroepvereniging VPRO
Oprichting29 mei 1926
VoorzitterPeter van Lieshout
Leden362.340 (1 april 2009)
Huidige ZendersNederland 1, Nederland 2, Nederland 3, Radio 1, 3FM, Radio 4, Radio 5, Radio 6
Omroep StatusA-status
TriviaOorspronkelijk heet de omroep Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep
Aanvullende informatieTelevisievormgeving
VPRO in jaartallen
Externe infoofficiële site


De Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (V.P.R.O.) wordt opgericht op 29 mei 1926 door predikanten, waaronder E.D. Spelberg. In de beginjaren wisselt de omroep een paar keer van zender totdat het in 1930 een plek krijgt in het Hilversumse bestel. Het blijft decennialang de kleinste der omroepen en krijgt weinig zendtijd toebedeeld. Deze wordt gevuld met kerkdiensten en cultuurprogramma’s, tot eind jaren zestig het roer omgaat. De naam wordt veranderd in Omroepvereniging VPRO en het programma aanbod krijgt een progressief karakter. Zowel op de radio als de televisie schuwen de makers het overschrijden van conventiegrenzen niet, wat een wisselend succesvol maar immer opmerkelijk oeuvre tot gevolg heeft. Als geen andere omroep weet de VPRO de luisteraars en kijkers te verdelen in liefhebbers en tegenstanders.

De VPRO benoemt haar publiek als de creatieve klasse, waarvoor de omroep toonaangevende, verdiepende, crossmediale inhoud wil verzorgen. Leidraden voor het maken van de programma’s zijn creativiteit, wereldburgerschap, innovatie en eigenzinnigheid.


VPRO televisie 1952-1959

Op 22 april 1952 is de VPRO voor het eerst verantwoordelijk voor de verzorging van een televisie-uitzending. De eerste uitzending staat in het teken van vrijetijdsbesteding. De VPRO-directie is tevreden en de reacties die van de leden binnenkomen zijn positief. Omdat de VPRO, met nog geen 100.000 leden, een relatief kleine omroep is, hebben ze niet zo veel uitzenddagen. Ze beginnen in 1952 met drie avondprogramma’s. Het aantal uitzendingen stijgt langzaam in de loop der jaren. Zo verzorgde de VPRO in 1959 nog maar 27 keer een uitzending.

In 1955 groeit de televisie afdeling sterk. Er komen veel medewerkers bij en er worden hoofdpunten met betrekking tot televisie ingesteld. De televisie moest primair als communicatiemiddel worden beschouwd. De verbreiding van het evangelie krijgt door televisie nieuwe mogelijkheden. De VPRO zal echter op de buitenwereld vooral overkomen als een algemene omroepvereniging. De vrijzinnig-protestantse gedachte moet indirect in de algemene programma’s verwerkt zijn.

Halverwege de jaren vijftig brengt de VPRO steeds meer terugkerende programma’s op de buis. Zo is er actualiteitenmagazine Rotonde en het programma Gesprek aan de schrijftafel waarin korte religieus getinte toespraken te zien zijn. In De oude draaidoos wordt door Simon van Collem teruggeblikt op een thema of persoon aan de hand van van oude filmfragmenten. Er komt langzaamaan meer structuur in de programmering. Elke uitzendavond wordt een vast programma uitgezonden met daarna een film, documentaire, kinderprogramma of televisiespel. Voor de kinderprogramma’s neemt de VPRO schrijver Lo Hartog van Banda aan, bekend van de strips Tom Poes en Heer Bommel. Hij schrijft verschillende sprookjes waaronder Koning Pierement en De zilveren schijf. Wat amusement betreft geeft de VPRO in zijn jaarverslagen aan zoekende te zijn. Dit komt vooral door de geringe ervaring met het medium en het gebrek aan schrijvers voor amusement. Vanwege het laatstgenoemde worden veel buitenlandse spelen naar het Nederlands vertaald. Toch boekt de VPRO ook succes met Nederlands drama. Het televisiespel Gijsbrecht van Aemstel is tot en met 1958 vijf keer te zien. Verder maakt cabaret een groot deel uit van het VPRO-amusement.

In 1957 komt de omroep in opspraak wanneer Jan Vrijman het programma Dag, Koninginnedag gebruikt om een aantal historische misstanden te bespreken. De pers en de NTS spreken er schande van en Jan Vrijman wordt uit 't Gooi verbannen.

De algemene profilering die de VPRO voor ogen heeft vindt in de jaren vijftig niet direct uiting. Zo wordt er met Gesprek aan de schrijftafel en enkele reportages van kerkdiensten onverlet aan het vrijzinnig-protestantisme gerefereerd.

VPRO televisie 1960-1969

In dit decennium wil de VPRO minder een algemene omroep zijn en geeft het aan het vrijzinnig protestantisme te willen verbreiden via de media. Vanaf 1960 wordt er meer aandacht besteed aan beeldende kunst, met onder andere het programma Vorm & funktie. Twee mannen die de televisieafdeling komen versterken zijn producent Wim Ibo en regisseur Willy van Hemert. Nieuwe programma’s zijn Ziek zijn… beter worden waarin medische informatie wordt gegeven, een magazine voor de jeugd genaamd Omnibus, en het praatprogramma Onder vuur. Door de komst van Nedeland 2 in 1964 en de C-status die de VPRO halverwege de jaren zestig bereikt wordt de zendtijd uitgebreid.

Programma’s als Gesprek aan de schrijftafel en Ziek zijn… beter worden maken plaats voor nieuwe formats. In Wat bezielt u? is er aandacht voor de psychologische kant van maatschappelijke verschijnselen en met Politiek bekeken en Extra is er ruimte voor actualiteiten. Aandacht voor film is er in Cinema en de vrijzinnig-protestantse boodschap is in Verkenning en herkenning te vinden. Wat betreft amusement brengt de VPRO nog steeds veel cabaret op televisie. Zo is er een aantal jaren Cabaretkronieken en Mens durf te leven, beide onder leiding van Wim Ibo. In samenwerking met cineasten waaronder Johan van der Keuken, Pim de la Parra en Wim Verstappen, worden er documentaires en speelfilms op televisie gebracht. Tweemaal is een VPRO-documentaire de Nederlandse inzending voor de Prix Italia.

Uit een onderzoek uit 1966 blijkt dat de VPRO aan het verjongen is en dat mensen met verschillende achtergronden en geloofsovertuigingen tot de VPRO-kring behoren. Deze ontwikkeling wordt voortgezet met de komst van het programma Hoepla in 1967. Dit satirische jongerenprogramma zal er mede voor zorgen dat de VPRO een grote verandering ondergaat. Hoepla schenkt aandacht aan omstreden zaken, zoals bloot en drugs. Het bekendste voorval is model Phil Bloom die naakt en de krant Trouw lezend op de beeldbuis verschijnt. Er worden kamervragen gesteld naar aanleiding van het VPRO-programma. Het land is in rep en roer en de vierde aflevering zal uiteindelijk niet worden uitgezonden.

Eind jaren zestig zijn alle dominees uit het bestuur van de VPRO verdwenen. Hiermee wordt het vrijzinnig-protestantisme losgelaten en de puntjes tussen de letters worden verwijderd. Vanaf dan gaat de omroep verder onder de naam Omroepvereniging VPRO en daarmee begint een tijdperk waarin vele experimentele en controversiële programma’s worden gemaakt.

VPRO televisie 1970-1979

In de jaren zeventig zijn de best bekeken uitzendingen bij de VPRO de aangekochte filmpjes van Laurel & Hardy. Daar komt vanaf eind 1971 verandering in wanneer Wim T. Schippers de creaturen Fred Haché (Harry Touw) en Barend Servet (IJf Blokker) introduceert. De shows, vernoemd naar deze twee figuren, zitten vol ongein en komisch bedoelde wendingen. Net als in andere programma’s van Schippers wordt de draak gestoken met televisieconventies. Kranten en zelfs ministers spreken er schande van, wat uiteraard voor nog meer populariteit zorgt. “Primadeluxe”, zegt Haché dan. Gastpersonage Sjef van Oekel (Dolf Brouwers) krijgt zijn eigen show, Van Oekel's Discohoek, een persiflage op het populaire Toppop. Holle frasen als “Wordt het toch nog gezellig!” en “Pardon reeds” worden volop geïmiteerd door jongeren. Voor de nog jongere kijkers worden aanvankelijk nog de tekenfilm Popeye en de poppenserie Beertje Colargol uitgezonden, maar in de loop van de jaren zeventig neemt het aantal programma’s voor kinderen af. De meeste eigen producties vallen onder de noemer informatieve programma’s met makers als Pieter Verhoeff, Roelof Kiers, en Joop van Tijn. Een gewaagde vorm van televisieprogrammering dat wonderwel goed uitpakt is de avondvullende informatieve woensdagavond. Het komt voort uit het kijkcijfersucces in 1974 van Vastberaden, maar soepel en met mate, waarin van zeven uur tot kwart voor twaalf een historische analyse van de Nederlandse samenleving tussen 1938 en 1948 wordt gegeven. De VPRO zet deze trend nog een paar jaar voort met avondvullende programma's over uiteenlopende thema's, waaronder migratie.

Enerzijds lijdt de VPRO onder de zendtijdindeling waarbij de kleine omroep moet opboksen tegen het aanbod van A-omroepen en de nieuws- en sportuitzendingen van de NOS op de andere zender. Meerdere ledenwerfacties zijn nodig om zelfs de C-status niet te verliezen. Anderzijds weet de VPRO vijf jaar achtereen, van 1973 tot en met 1977, de Zilveren Nipkowschijf te winnen met Het gat van Nederland (Hans Keller), Het Simplisties Verbond (Kees van Kooten en Wim de Bie), documentairereeks Culemborg bijvoorbeeld (Netty Rosenfeld), Het grote gebeuren (Jaap Drupsteen), en opnieuw Het Simplisties Verbond. In 1978 krijgt Pieter Verhoeff een eervolle vermelding voor zijn dramatische documentaires.

Pas wanneer de VPRO de zondag als vaste uitzendavond krijgt toebedeeld stijgt het aantal kijkers. De VPRO kent na de jaren zeventig een hogere mate van populariteit dankzij de spitsvondige en goed bekeken programma’s van Van Kooten en De Bie, maar ook documentaireprogramma’s als Diogenes en DNW/De Nieuwe Wereld.