Karin Kraaykamp
Naam | Karin Kraaykamp |
Geboren | Onbekend, 18 oktober 1927 |
Gestorven | Onbekend, 25 juni 2018 |
Functies | Omroeper, Presentator |
Bekend van | 5-jarig bestaan televisie in Nederland, Welkom 500.000ste tv-kijker, Bis ... Bis ... Bis!, Hoe was dat ook weer? |
Periode actief | |
Werkt samen met | Jan Borkus, Bert Garthoff |
Media | |
Gallery | Gallery |
Karin Kraaykamp in de media Oeuvre van Karin Kraaykamp |
Karin Kraaykamp is het archetype van de televisie omroepster in Nederland. Met haar charmante verschijning en professionele aanpak weet ze de kijkers te raken en te informeren. Ook al beoefent ze het vak relatief kort, toch wordt ze er decennia later nog altijd mee vereenzelvigd. Zelfs nadat de omroepsters van de televisie zijn verdwenen wordt Kraaykamp nog door menig terugblikprogramma om haar mening gevraagd over het vak dat zij heeft helpen ontwikkelen.
Karin Kraaykamp komt uit een gezin dat niets in televisie ziet. Haar ouders omschrijft ze als idealistisch. Kraaykamp doet een opleiding bij Kees Boeke. Daarna komt ze in het maatschappelijk werk terecht. Enige tijd werkt ze in Engeland en Duitsland met kinderen afkomstig uit concentratiekampen. Later wordt ze hoofd van het Jeugd Rode Kruis in Amsterdam. Na haar huwelijk houdt dit werk op. Kraaykamp krijgt twee kinderen en haar gezin is voor haar het allerbelangrijkste. Toch wil ze na een tijdje er weer wat werk bij gaan doen.
Een moeder van een schoolgenoot herinnert zich Kraaykamp van de toneelstukken op school. Zij beveelt Kraaykamp aan bij Gijs Stappershoef, regisseur drama bij de VARA, wanneer hij op zoek is naar een omroepster. Kraaykamp wordt voor een screentest uitgenodigd, maar beschouwt het als een lolletje. De overige kandidates zijn in haar ogen ‘hele mooie meiden’. Kennelijk valt haar vrije manier van optreden op, want Kraaykamp wordt de nieuwe gastvrouw van de VARA. Vanaf april 1955 verwelkomt zij tweemaal per week de kijkers, leidt ze de programma’s in en sluit ze de uitzendavond af door het hele land een goede nachtrust te wensen. De landelijke Nederlandse televisie bestaat dan pas een paar jaar. De meeste omroepsters zijn afkomstig van de radio. Kraaykamp is echter specifiek aangenomen als televisieomroepster en staat samen met haar tijdgenoten Tanja Koen, Hannie Lips, Ageeth Scherphuis en Verti Dixon aan de wieg van het vak. Ze neemt het erg serieus en is altijd goed voorbereid. Omroepsters die er later bij komen, zowel bij de VARA als bij andere omroepen, worden door Kraaykamp ingewijd in het vak. Ze benadrukt daarbij het belang van de uitstraling, de goede houding en de degelijke voorbereiding. Een omroepster is een bezienswaardigheid en tegelijkertijd een huisgenoot voor de kijker. Kraaykamp heeft altijd haar kleding zelf verzorgd en heeft lange tijd haar eigen jurken gemaakt. Alleen bij belangrijke gelegenheden op locatie komt er een couturier aan te pas. Hoewel ze zichzelf niet zo belangrijk vindt, merkt Kraaykamp voortdurend hoe bijzonder de kijkers haar vinden. Ze wordt nagelopen, gebeld en ze ontvangt veel brieven. De populariteit heeft ook een keerzijde. Haar kinderen moeten hun moeder vaak delen met onbekenden die even haar aandacht willen. Zelf worden ze ook nagewezen. Haar dochter heet aanvankelijk ook Karin Kraaykamp, maar zij laat haar naam veranderen. Deze mate van bekendheid hoort bij het werk, zeker in die tijd, zegt Kraaykamp, en ‘je hebt het maar te verdragen’.
Naast het omroepen wordt ze ingezet voor de presentatie van een reportage vanuit de Expo, voor Miss Verkiezingen en Songfestivals. Het presenteren op locatie vindt Kraaykamp spannend maar ook leuk, omdat ze zelf dan minder belangrijk is. Het gaat meer om de locatie en wat daar gebeurt. Ze geniet ervan op een bühne te staan en het publiek direct te kunnen aanspreken in tegenstelling tot het omroepen waarbij het altijd via een camera gebeurt. Een leuk aspect aan haar werk vindt ze het ontmoeten van uiteenlopende mensen, van sporters tot kunstenaars, van minister-president Drees tot Marlene Dietrich.
Karin Kraaykamp wordt gevraagd voor een aantal radioprogramma’s en hoorspelen. Ze vindt dit veel intiemer dan het televisiewerk en haar uiterlijk is voor de verandering onbelangrijk. Dankzij haar bekendheid wordt ze gevraagd voor presentaties in het land, bijvoorbeeld door het Arbeidsbureau. Het vele reizen voor deze ‘schnabbels’ vindt ze vermoeiend, maar er valt tenminste wat aan te verdienen. De omroepsters verdienen immers maar vijftig gulden per avond waarvan ook de kapper en de kleding betaald moeten worden.
Het omroepwerk houdt haar veel van huis, wat niet leuk is voor haar kinderen en haar echtgenoot. Eenmaal thuis is ze nog eens uren kwijt aan het beantwoorden van brieven en het versturen van foto’s. Na een aantal jaren heeft Kraaykamp het omroepen wel gezien. Alle facetten van dat vak zijn haar inmiddels bekend. Bovendien heeft ze het gevoel dat ze als omroepster steeds verder van de programma’s af komt te staan. Tevergeefs heeft ze aangegeven meer te willen dan alleen omroepen, maar de grote presentatieklussen op televisie blijven uit. De VARA wil haar graag als omroepster houden en wil haar daarom niet als presentator inzetten. In 1961 is ze zelf toe aan verandering en ze stapt op.
In de jaren daarna werkt ze voor de VPRO, de AVRO en de TROS. Ook is ze betrokken bij de selectie van de omroepsters voor de Reclame Exploitatie Maatschappij in 1964. Ze neemt in de loop van de jaren zestig echter steeds meer afstand van de televisie. Schnabbels blijft ze doen, mits ze het zinnig werk vindt. Zo maakt ze een soort Dit is uw leven waarin ze in de vorm van vraaggesprekken aan personeelsleden duidelijk maakt waarom hun bedrijf gaat fuseren. In alles wat ze doet is voor Kraaykamp het allerbelangrijkste dat ze met mensen bezig kan zijn. Ze begint een landelijke felicitatiedienst. Het zelf inrichten van de werktijd vindt ze fijn. Dat geldt ook voor haar personeel: op een gegeven moment heeft ze landelijk wel 300 mensen in vaste dienst. Het zijn vooral veel getrouwde vrouwen die parttime werken. In de tweede helft van de jaren tachtig doet ze het bedrijf van de hand, maar als adviseur blijft ze er nog wel bij betrokken.
Karin Kraaykamp houdt van reünies en heeft in de loop der tijd dan ook de adressen van veel omroepsters en presentatoren genoteerd. Wanneer Joop Landré op een dag tegen haar zegt ‘We hebben de oude jongens club, je zou een oude meiden club moeten oprichten’, antwoordt Kraaykamp: ‘Dan wordt het een Gouden Meiden club.’ In 1985 richt ze de club op, waarin ze een grote groep omroepvrouwen heeft verenigd die regelmatig met elkaar op stap gaat. De club heeft het eigenlijk zelden over de oude tijd, maar omdat ze een verleden delen voelen ze elkaar goed aan.
Een hoogtepunt uit haar carrière beschouwt ze haar afvaardiging naar Londen voor de eerste Eurovisie uitzending. Daar heeft ze de omroepsters van andere Eurovisie landen leren kennen. Iedere omroepster mag tijdens de uitzending een boodschap brengen. Kraaykamp heeft de hoop uitgesproken dat Eurovisie het begrip onder de volken in positieve zin zal beïnvloeden. Deze idealistische boodschap beschouwt ze achteraf als naïef en ‘van die tijd’. Televisie is in de jaren vijftig nog leuk, meent ze, maar later is het medium ‘gespecialiseerd in enge dingen als bommen, olie en oorlogen. Het is teveel voor de mensen om te verwerken’.
Haar omroeptijd beschouwt ze als de leukste periode in haar leven. Ze heeft bij de televisie met veel jonge mensen gewerkt en ze heeft met haar collega’s veel gelachen. Ze hoopt door het publiek herinnerd te worden als iemand die haar best heeft gedaan. In juni 2018 overleed Karin Kraaykamp op 90-jarige leeftijd.