Actieve antenne
Een actieve antenne wordt toegepast wanneer de plaatsing van een volledige ofwel "full size" antenne niet gewenst of niet mogelijk is. Men moet dan volstaan met een kleine antenne die niet hetzelfde presteert als een volledig op de juiste maat gebouwde antenne. Hij kan slechts een zwak signaal doorgeven. Hij is een stuk "dover" dan de goede antenne. De toepassing van een actieve antenne maakt het mogelijk onopvallende antennes te gebruiken met een goede ontvangstmogelijkheid. Hoe werkt het?
De antenne is direct verbonden met een versterker die het signaal al bij de antenne voldoende sterk maakt om door de ontvanger goed te kunnen worden opgevangen. In de jaren zestig van de vorige eeuw willen veel kijkers in het midden en westen van Nederland Duitse televisiezenders kunnen ontvangen. Bovenin de mast van soms wel zes meter lang, vaak met klemmen aan de schoorsteen bevestigd en met tuidraden gezekerd om de zaak overeind te houden is de Yagi-antenne met versterker bevestigd. Het versterkte antennesignaal gaat door de kabel naar beneden. Door de latere miniaturisering van elektronica is het nu ook mogelijk dat kleine antennes een miniatuurversterker in de voet krijgen ingebouwd. Het concept van directe versterking aan de bron is niet nieuw.
Raamantenne met hoogfrequent versterker
Een kleine, makkelijk te hanteren raamantenne, afmetingen 17,5 cm bij 12 cm gemaakt van 65 windingen, is verbonden met een variabele condensator en een triode lamp. Deze lamp is speciaal ontworpen om hoogfrequente signalen te kunnen versterken. Het versterkte antennesignaal wordt via een smoorspoel en een condensator verder geleid om in een ontvanger te worden gedetecteerd en verder versterkt. Het afstembereik van deze “actieve antenneschakeling” ligt tussen 145 en 460 kHz.
Op een aan dit apparaat gehecht label staat: Datum en herkomst 20/11-1040 H.H.S. á Steringa Idzerda, Den Haag. Dit apparaat uit het begin van de twintigste eeuw kan gerust de voorloper van de actieve antenne genoemd worden. Het werd waarschijnlijk gebruikt om radiotoestellen te demonstreren wanneer een lange buitenantenne (nog) niet beschikbaar was. Op het apparaat is een extra aansluitbus aanwezig die verbinding heeft met de afgestemde kring waar, indien toch voorhanden, een antennedraad kan worden bevestigd.