On the air
Periode | 1992 |
Beschikbaar in archief | Beeld en Geluid |
Genre | Documentaire |
Decennia | 1990-2000 |
Medium | televisie |
Beschrijving
On the Air is een documentaire uit 1992 die gemaakt is in opdracht van de VPRO voor het programma Dokument van de NCRV. Onder deze laatste omroep is het programma ook uitgezonden.
On the Air is een documentaire over de ontwikkelingen in de radio en of het einde van dat medium in zich zou komen. In deze documentaire woorden medewerkers van alle tijden en alle smaken aan het woord gelaten. Zo worden er korte uitspraken gedaan over 'het einde' van de radio en wordt verteld dat de TROS zei dat ze door zouden gaan met met televisie. Deze korte uitspraken worden in het begin van de documentaire, geheel in het thema van de radio, gestuurd met het draaien aan een radioknop.
De geschiedenis van de radio wordt verteld vanaf het begin op 24 maart 1919 met de heer Idzerda in samenwerking met Philips tot het punt waarop mensen waren gaan denken dat radio aan het verdwijnen was in 1992. De radio werd in het begin gebruikt door zuilen die ieder een radioprogramma kregen voor een beperkt aantal uitzenduren. Bij iedere omroep hoorde ook een eigen leus of overtuiging die met veel enthousiasme werd overgedragen via de radio. Verder werd de radio gebruikt om muziek te spelen waar iedereen naar kon luisteren of hoorspelen.
Propagandistische doeleinden
In de documentaire wordt ook nog gesproken over de tijd van de radio in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1940 werd Nederland namelijk overvallen door de Duitsers. Zij maakten een eind aan het zuilensysteem op de radio en zorgden voor een staatsomroep. Deze omgooi maakte ook meteen de propagandistische waarde duidelijk van de radio. Dat wil zeggen dat de Duitsers de radio gebruikten om reclame te maken voor de Duitse gedachtegang van de Nazi's. De radio werd ingezet om Nederlanders naar hun kant toe te trekken. Vele Nederlanders gaven echter toch de voorkeur aan Radio Oranje. De oplossing van de Duitsers was hiervoor dat alle radiotoestellen ingeleverd moesten worden en dat er een volksontvanger kwam, waarop alleen maar Duitse zenders binnenkwamen. Nederlanders bleven echter nog in het geheim luisteren naar de uitzendingen van Radio Oranje en ze verstopten hun radiotoestellen dan ook, zodat deze hen niet afgepakt kon worden.
Na de oorlog schoot de verkoop dan ook weer flink omhoog. Er was nog steeds veel muziek en er kwamen vele hoorspelen, om als het ware de tijd in te halen.
Verder wordt er veel aandacht besteed aan piraterij op de radio. Er zijn vele nieuwe zenders, zowel op land als op water, ontstaan door de piraterij en dit bracht ook veel onrust met zich mee voor de regering, die het telkens maar weer aan banden probeerde te leggen. De regering tekende dan ook het verdrag van Strassbourg in 1974. Dit verdrag betekende een verbod voor zeezenders buiten de territoriale wateren, ondanks de vele protesten van vele luisteraars en omroepeigenaren. Vervolgens ontstonden er weer piratenzenders op het land met zelfgebouwde zenders. Landpiraterij heeft de aanzet gegeven tot lokale en regionale zenders.
Horizontaal geprogrammeerde popzender
De laatste ontwikkelingen van de radio worden in deze documentaire ook nog besproken. Zoals dat de tekst voor de radio niet meer vooraf geschreven werd, maar ter plekke werd verzonnen. De teksten waren hierdoor kort en het ging dan ook niet meer alleen om muziek op de radio, maar de manier van aankondigen werd ook belangrijk. Radiozenders kregen speciale DJ's (disk-jockeys) en voortaan was er elke dag op dezelfde tijd hetzelfde programma te beluisteren, zoals de 'Top 40'. Kortom: er was een nieuwe radio geboren. Een horizontaal geprogrammeerde popzender.
Nieuwe radiozenders werden ook doelgroepgericht. Dit gaf luisteraars de mogelijkheid voor een soort muziek te kiezen. Zo konden ze, als het ware, hun eigen muziek luisteren en hoefden ze ook niet voortdurend aan de knop te draaien om de radio bij leuke liedjes af te stemmen.
Een andere vernieuwing was het radio-datasysteem (als oplossing tegen satellietstations). Met behulp van dit systeem kon er informatie verstrekt worden via de radio in een auto bijvoorbeeld. Een programma of cassettebandje kon dan onderbroken worden voor verkeersinformatie of het nieuws. Zodra dit afgelopen was zou het bandje of programma weer hervat worden.
In deze documentaire wordt verder veel gebruik gemaakt van beeldmateriaal van vroeger. Je ziet beelden van 'achter de schermen', zoals een hoorspel dat gedaan wordt, of de aankondiging van een bepaalde zender, onder begeleiding van een orkest. Ook zie je beelden van zangers en sprekers, zoals nieuwslezers.
Makers
Regie: Fritz de With
Camera: Fritz de With
Geluid: John Nieuwland
Licht: Flip Weis
Grafische Vormgeving: Frederik le Blanc
Vormgever: Bob Aardewerk
Montage: Video-Centrum-Nederland
Redactie: Netty de With
Redactie-assistentie: Petra de Niet, Els van Weerd
Eindredactie: Ger van Dongen
Productie: STS video
Interviews: Rob Smulders
Presentatie: Ati Dijckmeester
Met dank aan:
Nederlands Omroep Museum (nu het Museum voor Beeld en Geluid)
Achtergrondinformatie
Het medium televisie werd in de tijd van deze documentaire steeds populairder en men vroeg zich dan ook af of de radio zijn beste tijd niet had gehad. De radio had al een hele geschiedenis achter zich met etherpiraten, maar kon de radio de strijd met de televisie aan?
Door de opkomst van televisie luisterden 2/3 van de luisteraars niet meer naar de radio. De radio ging dan ook vele veranderingen, zoals die hierboven al besproken zijn, instellen.
De radio is natuurlijk nooit helemaal verdwenen, want ook nu wordt er nog volop geluisterd naar vele radiozenders. Het is een hele andere ervaring en vooral voor in de auto of tijdens het werk is het heerlijk om een muziekje te hebben. Dit is een functie van de radio, waar de televisie niet tegen op kan.