Radio richtingzoeker
De radiorichtingzoeker doet precies wat de naam zegt. Met dit apparaat is het mogelijk de richting te bepalen van waaruit een signaal wordt ontvangen, en dus de richting te bepalen waar zich de zender bevindt. In 1907 bouwen twee Italiaanse technici, Ettore Bellini en Alessandro Tosi een goed werkende richtingzoeker. Het is een kast van ongeveer dertig centimeter hoog, vijfentwintig breed en diep. De voorzijde heeft een glazen ruitje waardoor de inhoud te zien is. In de kast bevindt zich een aantal verticale draden die in een cirkel zijn opgesteld. Het zijn vier spoelen die verbonden zijn met twaalf aansluitpunten op de bovenzijde van de kast. Aan de aansluitpunten op de kast worden twee vast opgestelde richtinggevoelige antennes aangesloten. Eén noord-zuid en één oost-west gericht. In het centrum van de dradencirkel in de kast bevindt zich een draaibare spoel die wordt bediend door een ebonieten knop op de bovenzijde van de kast. Afhankelijk van de stand van deze spoel ten opzichte van de verticale spoelen in de kast wordt het ontvangen signaal van de bijbehorende antenne sterker of zwakker. Aan de knop zit een wijzer die over een kompasroos beweegt en zo de richting van de ontvangst in graden aangeeft.
Dit apparaat speelt een belangrijke rol in de Eerste Wereldoorlog. De Britse marine gebruikt de richtingzoeker om het Duitse militaire radioverkeer te beluisteren. De slag bij Jutland is een direct gevolg van het beluisteren van de Duitse plannen de oorlogsvloot naar de open oceaan te sturen. Ook de bestrijding van Duitse U-boten heeft geprofiteerd van het gebruik van de richtingzoeker. Wanneer Duitse Zeppelins ten noorden van Nederland de Noordzee oversteken om verkennings- of bombardementsvluchten boven Engeland uit te voeren maakt de richtingzoeker het mogelijk hun positie te bepalen. Het resulteert er in dat twee Zeppelins worden neergeschoten. In de loopgravenoorlog worden troepenbewegingen gevolgd door de positie van zenders in het oorlogsgebied te volgen.