Cultuur en maatschappij
Periode | 1998 |
Beschikbaar in archief | Beeld en Geluid |
Genre | Documentaire |
Decennia | 1990-1999 |
Lengte | 24”24’ |
Medium | televisie |
Externe info | Teleblik |
Beschrijving
In deze documentaire uit de serie Teleblik staan drie beroepen centraal die binnen het werkveld vallen van het profiel Cultuur & maatschappij: agogisch medewerker, computeranimator en muziekdidacticus. Binnen elk van deze beroepen komt een uitoefenaar van het beroep aan het woord. Deze vertelt wat hij/zij doet en hoe zij bij de betreffende baan zijn gekomen. Na elk beroep wordt de focus gericht op de bijbehorende opleiding, respectievelijk HBO HSAO - culturele en maatschappelijke vorming , HBO Beeldende kunst & vormgeving en WO muziekwetenschappen. Hier wordt kort gekeken naar de opleiding aan de hand van willekeurige sfeerimpressies. Zo zien we onder andere studenten aan het werk en docenten die uitleg geven. Vervolgens komen wederom de beroepsuitoefenaars aan het woord, die aangeven wat zij belangrijke kwaliteiten vinden voor het beroep.
Makers
Regie Marjet Korf
Productie Heleen Blokland
Redactie Robert Bollen, Annemarie Oomen, Geerle van der Wijk
Commentaar Wessel van Diepen
Camera Gerrit Jonker
Achtergrondinformatie
Cultuur en Maatschappij valt binnen het Teleblik Project. Een onderwijsproject met duizenden uren televisiemateriaal, rechtstreeks uit de archieven van Beeld en Geluid. Zoals men kan verwachten zijn er tevens drie andere afleveringen, die de overige profielen behandelen zoals 3e jaars HAVO/VWO leerlingen deze moeten kiezen. Deze miniserie documentaires is daarom geschikt voor brugklassers en tweedejaars leerlingen van het middelbaar onderwijs die voor hun profielkeuze staan. De aflevering werd uitgezonden op 11 Februari 1998. Dit is het eerste jaar waarin de tweede fase (waar de profielkeuze een onderdeel van is), werd geïntroduceerd. De documentaire speelt daarmee in op de destijds actuele ontwikkeling in het onderwijs. De introductie van de tweede fase wordt door studenten met argusogen bekeken, omdat deze de studiedruk onrealistisch zou verhogen.