Compact cassette

Uit B&G Wiki

In 1963 komt Philips met een compacte audiocassette op de markt, die één van de populaire geluidsdragers wordt. De afmetingen maken het mogelijk kleine afspeelapparaten te gebruiken. Te denken valt aan de cassetterecorder, het cassettedeck, een walkman of de speler die in de autoradio is ingebouwd. Aanvankelijk wordt het signaal in mono opgenomen, later komt de stereocassette uit. Dat betekent dat er op het smalle bandje (3,81 mm) vier sporen naast elkaar liggen. Behalve voor muziekopnamen wordt de cassette ook gebruikt om de software voor de eerste home computers te leveren. De meest gangbare bandsnelheid bedraagt 4,75 cm per seconde. Er bestaan ook speciale cassettebandjes waarmee de koppen van een cassettedeck kunnen worden gereinigd.

pas op

Om te voorkomen dat een opgenomen fragment per ongeluk wordt verwijderd, is aan de cassette een beveiliging aangebracht die een nieuwe opname blokkeert. Van de bespeelde cassette breekt men een nokje uit de achterzijde weg. Hierdoor kan de cassettespeler geen nieuwe opname maken. Wil men toch de oude opname overschrijven, dan plakt men het gaatje met tape dicht en er kan een nieuwe opname worden gemaakt waardoor de oude verdwijnt.

4 types

De compactcassette kent vier verschillende types. Oplopend in kwaliteit van type 1 naar type 4.

Type 1 is de gewone met een laag ijzeroxide, (Fe2O3).

Type 2 is de tape met chroomdioxide, (CrO2) als magnetiseerlaag.

Type 3 is de ferrochroomband (FeCr)

Type 4 is de metalband.

De metalband heeft de hoogste kwaliteit omdat de registratie van het geluid hier het beste wordt gerealiseerd. Vooral in het gebied van hoge tonen produceert deze band de minste vervorming, ook bij hoge volumes. Door de stabiliteit van de magnetiseerlaag kan de band lang bewaard blijven zonder verlies van informatie.


Er zijn over de hele wereld vele miljoenen cassettebandjes gefabriceerd. Door de grote oplage is het nodig voorbespeelde cassettes zeer snel te produceren. Een van de machines die daarvoor worden gebruikt draagt de naam Tapematic 2002. Een apparaat van twee meter hoog. Aan de voorkant zitten twee spoelen met de tape. Die wordt met hoge snelheid bespeeld en op maat geknipt en vervolgens in de cassette geplaatst waarna de etiketten kunnen worden geplaatst. De aan- en uitloopstrook worden automatisch aan de tape bevestigd. Na uitworp van de kant-en-klare cassette is de volgende aan de beurt.