De eerste landelijke televisie uitzending

Uit B&G Wiki

Op 2 oktober 1951 start de eerste officiële landelijke televisie-uitzending. Het betreft een gezamenlijke programmering onder auspiciën van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS). Op ongeveer 500 televisietoestellen in Nederland verschijnt de wapperende vlag van de NTS, gevolgd door staatssecretaris J.M.L.Th. Cals en voorzitter van de KRO dominicaner theoloog professor J.B. Kors. De strenge heren prijzen in hun toespraak de technologische vooruitgang maar waarschuwen het publiek voor de 'persoonlijke passiviteit en grauwe vervlakking' dat het nieuwe communicatiemiddel teweeg kan brengen. ‘Het is een begin. En we kunnen zeggen dat deze beginperiode een oefenperiode is. Dat wil zeggen dat men dus van ons in deze periode niet volmaakt geslaagde programma’s mag en ook niet moet verwachten. Toch heeft men dit pionierswerk willen beginnen’, aldus professor Kors. Het is dan aan Philips-deskundige professor N.A. Halbertsma om met behulp van de korte film De leek en televisie, een toelichting te geven bij het nieuwe medium. Een pauze van tien minuten stelt de medewerkers in Studio Irene, in staat het decor om te bouwen voor het eerste Nederlandse televisiespel De toverspiegel. Het betekent volgens de Katholieke Radio Gids van 7 oktober 1951, dat de Nederlandse kijkers voor het eerst de mogelijkheden van televisie kunnen ervaren 'om in de intieme sfeer van de huiskamer geconfronteerd te worden met vooraanstaande toneelspelers.'

NTS vanuit Studio Irene te Bussum
Staatssecretaris mr. J. Cals voor de eerste tv uitzending
Opnames van De toverspiegel

Ontwikkeling en experimentele fase


Philips Experimentele Televisie

Technisch gezien heeft het Nederlandse publiek dan al eerder de mogelijkheden van televisie kunnen ervaren. In 1927 presteert televisie amateur Freek Kerkhof het om met behulp van de Nipkov-schijf een zender-ontvanger van tien lijnen te maken. Met de draaiende schijf kan een beeld worden afgetast en omgezet in elekrische stroom. Het schaduwbeeld dat dan ontstaat in zwart oranje is nog niet geschikt voor uitzendingen. Het mechanische televisiesysteem wordt in de jaren dertig vervangen door Zworykin's iconoscoop. Philips Eindhoven neemt deze uitvinding vanaf 1934 in ontwikkeling, waarna verschillende demonstraties volgen. De radio-omroepen VARA, NCRV en KRO merken de ontwikkelingen op en vragen in 1935 televisie-zendmachtiging aan. Op de voorjaarsbeurs van 1938, debuteren kopstukken uit de toneelwereld en kleinkunst zoals Fien de la Mar, Wim Kan en Corry Vonk voor de camera's van regisseur Erik de Vries. Een massaal toegestroomd Utrechts publiek ziet op een groot scherm groene beelden van de optredens in de studio. Televisie demonstraties als deze dienen dan vooral om de naamsbekendheid van Philips als verkoper van radio’s te vergroten. Verdere ontwikkeling van het medium wordt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. In 1948 zet Philips het televisie avontuur voort. Onder de naam Philips Experimentele Televisie (PET) is drie avonden per week televisie te ontvangen in Eindhoven en omgeving.

Druk van Philips

TV pionier Erik de Vries (links) en Philips dir. Otten

In de jaren na de oorlog ziet Philips hoe televisie in de VS de markt verovert. Vastbesloten marktleider te worden in Europa dringt het concern bij de Nederlandse overheid aan om een nationale televisiezender te beginnen. Met de wederopbouw in het achterhoofd houdt de regering onder leiding van minister-president Willem Drees de boot af. 'Als er televisie kwam zou tenslotte iedereen televisie willen hebben zoals iedereen radio wilde hebben. Televisietoestellen zouden duur zijn. Men zou dat verrekend willen zien in zijn loon.' Aldus Drees die het geld liever steekt in de bouw van huizen. Ook de omroepverenigingen staan niet te springen. Men is beducht voor het schadelijke effect van het massamedium dat zich kan uiten in passiviteit en afvlakking van het individu. Succes van het vermaaksmedium betekent een aantasting van de goede zeden die dan veilig en geborgen is bij de verzuilde radio-omroepen. Het behoud van de achterban komt in gevaar. Aangezien de komst van een landelijke zender onvermijdelijk lijkt sturen de omroepen cursisten naar Philips, maar ook vooral naar de BBC. De KRO die in voorzitter Kors een verwoed tegenstander van het nieuwe medium kent, publiceert in haar omroepgids een uitgebreid verslag van Drie weken B.B.C. -televisie. Prachtige foto's tonen de indrukwekkende Studio te Lime Grove, een reportagewagen en een maquette van de nieuw te bouwen studio White City. 'Zal Nederland zulk een enorme organisatie wel kunnen opbouwen?' De indruk van cursist Delfgaauw is dat het ook eenvoudiger kan: 'Met een aantal enthousiaste en harde werkers zal men ook in Nederland in staat zijn goede en niet te dure televisie-programma's te verzorgen.' Dat dit op zeer korte termijn dient te gebeuren maakt Philips in de persoon van directeur Otten in de pers duidelijk. Hij zet de regering onder druk door te verkondigen dat het niet invoeren van een landelijke zender het failliet zal betekenen voor het bedrijf. De regering zwicht en komt met een verklaring: ‘Na een zorgvuldige afweging van de verschillende belangen heeft de Regering zich bereid verklaard er aan mede te werken, dat het televisie-experiment gedurende twee jaren zal worden voortgezet. Deze voortzetting zal echter slechts op beperkte schaal geschieden en de overheid is niet bereid hiervoor speciale subsidies te verlenen.’

Naar Studio Irene

Bereik van de zender in Lopik

Het experiment verplaatst zich naar Bussum waar een leegstaande kerk wordt omgebouwd tot de eerste tv-studio van de NTS, Studio Irene. Bij het Utrechtse Lopik bouwt men een zendmast met een bereik van 65 kilometer, waarmee het dichtstbevolkte gebied van het land bereikt kan worden. Philips levert de apparatuur en technische kennis voor de studio onder leiding van Erik de Vries. Zendermaatschappij NOZEMA staat garant voor de zendtechniek vanuit Lopik. De programma's worden verzorgd door de bestaande radioverenigingen. Nu het televisietijdperk dan ook in Nederland van start gaat willen de omroepen zich toch verbinden aan het nieuwe fenomeen. In de omroepgidsen verantwoorden de directies zich voor hun keuze. Zo is in de NCRV-gids van 20 oktober 1951 te lezen: ‘Wij zijn met de televisie gestart omdat, nu dit instrument in Nederland bespeeld kan worden, wij het van onze kant willen aanwenden als een hulpmiddel bij de Evangelieverkondiging. Wij zijn gestart omdat deze gave Gods – want dat is ook de televisie- religieuze en culturele winst kan afwerpen voor ons Nederlandse volk.’

Start en respons


In de straten rond Studio Irene vraagt men voorbijgangers stil te zijn voor opname

In aanloop naar de eerste uitzending brengt de KRO gids reportages over televisie in het buitenland. In de editie van 30 september 1951 is voor het eerst de televisie programmering opgenomen. De kijker wordt nog een laatste uitleg gegeven over de bediening van het 'Televisie-ontvangsttoestel'. Het boeiende verslag van de gebeurtenis is een week later te lezen. 'In de studio zelf heerste een grote chaos, een wild dooreenkrioelen van kabels, die naar de camera's leidden, een gesleep met grote decorstukken en ander materiaal, dit alles onder het felle licht van de verlichtingsbakken. Voor de leek was het onbegrijpelijk, hoe men uit deze warwinkel wijs kon worden, laat staan tot een geordend programma komen.' Nederland heeft televisie en op 16 oktober publiceert de KRO-gids studiofoto's van de historische eerste uitzending. Het toont de lezer de wereld achter het scherm want: 'Slechts het omlijnde gedeelte was voor de kijkers zichtbaar'. Een verslag van de eerste KRO uitzending wordt dezelfde avond op de radio uitgezonden. Verslaggever Leo Pagano gaat de straat op in Rotterdam om reacties te pijlen.