Zelfinductie

Uit B&G Wiki

Zelfinductie is een eigenschap die in spoelen voorkomt waar elektrische stromen lopen. Wanneer een elektrische stroom door een spoel gaat, wekt deze stroom een magnetisch veld op. Wanneer de stroom wordt onderbroken verdwijnt het magnetisch veld niet meteen. Het probeert een stroom op te wekken die een tegengestelde richting heeft als de stroom die dit magnetisme heeft opgewekt. Bij gelijkspanning gebeurt dit proces alleen wanneer de stroom wordt uitgeschakeld. Bij wisselspanning gebeurt het met de frequentie waarmee de stroom van richting verandert. Wanneer deze stroomwisselingen vaak voorkomen zal de stroom een bepaalde weerstand ontmoeten. Hoe hoger de frequentie van de wisselingen, hoe groter de weerstand die de stroom ontmoet. Deze wisselstroomweerstand heet impedantie.

Van deze verschijnselen wordt gebruik gemaakt in de elektrotechniek. In iedere radio en televisie en andere elektronische apparaten bevinden zich spoelen. Ook buiten een zender kan een spoel nuttig zijn. Om het volledige zendersignaal uit te kunnen zenden is de maat van de antenne belangrijk. Is deze te kort of te lang dan ondervindt de zender hinder en dat moet worden vermeden. Door een spoel te gebruiken van berekende afmetingen kan het voor de zender lijken of de te korte antenne de juiste maat heeft en in resonantie is. De zender kan al haar opgewekte energie kwijt, er komt niets terug. De antenne is nu aangepast.

Zelfinductie kan ook helpen ongewenste signalen tegen te houden. Dan noemt men de spoel een smoorspoel omdat hij smoort. In de auto was vroeger het gegier van de wisselstroomdynamo en geknetter van de bougies erg storend voor de radio’s die allemaal nog zenders op de middengolf ontvingen. Het meeste van deze storing kwam de radio binnen via de stroomdraad uit de accu. Een smoorspoel in combinatie met een condensator in deze leiding verminderde de storing aanzienlijk. De zelfinductie kan ook zorgen voor een andere spanning wanneer deze wordt toegepast in een transformator en in de bobine in de auto.