Jeroen Overbeek: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 22: | Regel 22: | ||
In 1998 wordt hij drie maanden als redacteur gedetacheerd bij het ''[[NOS Journaal]]''. Dit bevalt van beide kanten zo goed, dat hij daar blijft. Als redacteur maakt hij items, ook samen met correspondenten, en monteert deze ook. | In 1998 wordt hij drie maanden als redacteur gedetacheerd bij het ''[[NOS Journaal]]''. Dit bevalt van beide kanten zo goed, dat hij daar blijft. Als redacteur maakt hij items, ook samen met correspondenten, en monteert deze ook. | ||
'''Nieuwspresentator en docent''' | |||
Vanaf 1999 presenteert hij verschillende bulletins van het ''NOS Journaal''. Dit komt er op neer dat hij gemiddeld 5 dagen per week te zien is, in jaarlijks zo’n 700 uitzendingen. Als presentator moet hij in het begin bijna alles zelf ontdekken. Hij wordt in de eerste jaren niet gecoacht. | Vanaf 1999 presenteert hij verschillende bulletins van het ''NOS Journaal''. Dit komt er op neer dat hij gemiddeld 5 dagen per week te zien is, in jaarlijks zo’n 700 uitzendingen. Als presentator moet hij in het begin bijna alles zelf ontdekken. Hij wordt in de eerste jaren niet gecoacht. | ||
Versie van 18 sep 2012 13:09
Naam | Jeroen Overbeek |
Geboren | Haarlem, 25 april 1966 |
Functies | Nieuwspresentator, presentator, verslaggever |
Bekend van | NOS Journaal, Studio Sport, NOS Actueel |
Periode actief | 1989- heden |
Jeroen Overbeek in de media Oeuvre van Jeroen Overbeek |
Jeroen Overbeek groeit op in Haarlem en gaat in 1984 Nederlands Recht studeren in Amsterdam. Hij heeft veel bijbaantjes, onder andere bij het Concertgebouw en de Stadsschouwburg en bij een lokale omroep. In 1989, het laatste jaar van zijn studie, solliciteert hij bij de ANP Radionieuwsdienst als nieuwslezer-redacteur. Hij belt een aantal dagen na de sluitingsdatum van de sollicitatietermijn met hoofdredacteur Rien Huizing. Die spreekt een poosje met hem en geeft hem vervolgens fiat om alsnog te solliciteren.
Hij wordt aangenomen als freelancer en draait vooral veel nachtdiensten. Hij maakt namelijk graag gebruik van de computers op de redactie om aan zijn afstudeerscriptie te werken. Na zijn afstuderen krijgt hij in 1990 een vast contract bij NOS/ANP. In 1995 wordt de dienst omgedoopt in NOS Radionieuws. Naast zijn functie als nieuwslezer-redacteur, doet hij ook diverse journalistieke freelance projecten bij andere publieke omroepen. Zo heeft hij onder andere bij Omroep Flevoland en Stads TV Arnhem ervaring opgedaan.
In 1998 wordt hij drie maanden als redacteur gedetacheerd bij het NOS Journaal. Dit bevalt van beide kanten zo goed, dat hij daar blijft. Als redacteur maakt hij items, ook samen met correspondenten, en monteert deze ook.
Nieuwspresentator en docent
Vanaf 1999 presenteert hij verschillende bulletins van het NOS Journaal. Dit komt er op neer dat hij gemiddeld 5 dagen per week te zien is, in jaarlijks zo’n 700 uitzendingen. Als presentator moet hij in het begin bijna alles zelf ontdekken. Hij wordt in de eerste jaren niet gecoacht.
Hij draait volledig mee in de redactie van het bulletin waarvoor hij dienst heeft. Zijn bureau bevindt zich naast dat van de eindredacteur, de regisseur en de regieassistent. Tot in de uitzending blijft men bezig het nieuws te maken, de volgorde te bepalen en aan teksten te werken. Het toetsenbord en de muis liggen dus niet voor niets op de presentatietafel. “Ik zeg wel eens voor de grap, dat ik op een tandem zit met de hoofdredacteur. Inhoudelijk dan. Voor de uitzendingen trapt en stuurt hij en dan zit ik achterop hard mee te trappen. En in de uitzending neem ik even het stuur over. En via mijn oortje trapt hij dan flink mee.”
Van de teksten die hij presenteert, schrijft hij een deel zelf en krijgt hij ook teksten van redacteuren aangeleverd. Die herschrijft hij dan zelf eventueel – zet ze nog naar zijn mond. Er is bovendien veel overleg tussen de verschillende redacties omdat er crossmediaal gewerkt wordt. Zo is hij bijvoorbeeld ook betrokken bij NOS Headlines, de jongerensite van het Journaal. Hier coacht en begeleidt hij beginnende journalisten bij het maken van reportages en nieuwsitems voor de site. Hij is tientallen keren met ze op reportage geweest, naar alle uithoeken van Nederland.
Hij is als examinator en gastdocent betrokken bij diverse journalistiekopleidingen. Als tip geeft hij mee dat leermeesters in dit vak heel belangrijk zijn; ervaren mensen die je om advies of feedback kunt vragen. Zijn juridische achtergrond komt soms van pas tijdens berichtgeving over complexe rechtszaken, bijvoorbeeld als lastige termen vertaald moeten worden naar spreektaal.
Als presentator vindt hij het niet moeilijk om neutraal te zijn, het is een journalistieke werkhouding om de actualiteit van diverse invalshoeken te bekijken en begrip te hebben, door te weten waar het precies om gaat. “Bovendien doet het er niet toe wat ik er zelf van vind.”
Betrokkenheid bij actuele gebeurtenissen voelt hij wel, maar altijd op inhoudelijk niveau. Een mooi voorbeeld is zijn live verslag van de Dodenherdenking op de Dam, 4 mei 2010, voor ruim vijf miljoen kijkers op alle publieke netten. Nadat een man de twee minuten stilte met een schreeuw verstoort, ziet hij de mensenmassa recht afkomen op de plek waar hij zit. Hij geeft aan dat er op zo’n moment twee dingen zijn om rekening mee te houden: 1) niet speculeren, 2) beschrijf wat je ziet. Alles wat hij zegt kunnen de kijkers verkeerd opvatten en communiceren naar mensen op de Dam via social media. Dat kan het alleen maar erger maken. “Dus blijf bij de feiten. Schrijf informatie toe aan bronnen. En weeg je maatschappelijke en journalistieke verantwoordelijkheid. Dat heb ik zo goed mogelijk proberen te doen. De reacties op mijn commentaar waren veelal lovend.”
Ook tijdens Koninginnedag 2009 heeft hij dienst. Zijn teksten voor het reguliere vijf minuten Journaal van twaalf uur rollen uit de printer. Met een schuin oog kijkt hij naar een televisie en ziet de zwarte auto tegen de Naald tot stilstand komen. Hij gooit de teksten in de prullenbak, loopt met lege handen de studio in en komt er tien over vijf ‘s middags na uren improviseren weer uit. “Tijdens dit soort uitzendingen moet je vertellen wat je weet, wat we willen weten, wat we aan het uitzoeken zijn, schakelen met verslaggevers, praten met deskundigen die naast je aan tafel worden gezet, en van tijd tot tijd samenvatten”. Dat is, volgens Overbeek, het journalistieke proces ten voeten uit.