Vonkzender: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
In het begin van het radiotijdperk komt de apparatuur niet uit een fabriek maar veelal uit de werkkamer van de enthousiaste onderzoeker/ radioamateur. In Nederland is Jan Corver in Den Haag bezig met het bouwen van een der eerste zend-ontvangtoestellen. Met enkele radio-enthousiastlingen doet Jan Corver in het voorjaar van 1914 proeven in de Haagse duinen. Later beschrijft hij zijn ervaringen in “Het draadloos zendstation voor de amateur”. | In het begin van het radiotijdperk komt de apparatuur niet uit een fabriek maar veelal uit de werkkamer van de enthousiaste onderzoeker/ radioamateur. In Nederland is [[Jan Corver]] in Den Haag bezig met het bouwen van een der eerste zend-ontvangtoestellen. Met enkele radio-enthousiastlingen doet Jan Corver in het voorjaar van 1914 proeven in de Haagse duinen. Later beschrijft hij zijn ervaringen in “Het draadloos zendstation voor de amateur”. | ||
De eerste generatie radiozender is een zogenaamde vonkzender. | De eerste generatie radiozender is een zogenaamde vonkzender. |
Versie van 6 mei 2013 07:33
In het begin van het radiotijdperk komt de apparatuur niet uit een fabriek maar veelal uit de werkkamer van de enthousiaste onderzoeker/ radioamateur. In Nederland is Jan Corver in Den Haag bezig met het bouwen van een der eerste zend-ontvangtoestellen. Met enkele radio-enthousiastlingen doet Jan Corver in het voorjaar van 1914 proeven in de Haagse duinen. Later beschrijft hij zijn ervaringen in “Het draadloos zendstation voor de amateur”.
De eerste generatie radiozender is een zogenaamde vonkzender. Hij bestaat uit een condensator en een spoel die samen een “kring” vormen. De kring is niet geheel gesloten want op een punt is deze onderbroken. Over deze opening laat Corver een vonk overspringen. Met behulp van een trillerbobine wordt een condensator opgeladen die zich door middel van een vonk ontlaadt over de opening. Wanneer de vonk overspringt, wordt de lucht geïoniseerd en dus geleidend. De vonk werkt als een schakelaar.
De frequentie van de kring, en daarmee de golflengte van het opgewekte signaal, wordt bepaald door de capaciteit van de condensator en de spoeleigenschappen. De vonk zorgt ervoor dat de sterkte, de amplitude, van de draaggolf afneemt. Hier is dus sprake van amplitude modulatie, AM.. De trilling wordt gedempt. De frequentie van de vonk, hoe vaak deze per seconde overspringt, is dus waarneembaar door met een ontvangtoestel dat is afgestemd op de frequentie van de zender deze amplitude gemoduleerde draaggolf te detecteren. Dit gebeurt aanvankelijk met een kristalontvanger. Later wordt de kristaldetector vervangen door een dubbelroosterlamp.
Het zendsignaal heeft een maximaal bereik van 2500 meter. De antenne en aarddraden worden over de grond uitgelegd. Met dit toestel konden telegrafie- en morsesignalen over een afstand van enkele kilometers worden overbrugd. Het enige onderdeel dat niet door de amateur thuis gemaakt kan worden is de trillerbobine die destijds in de ontsteking van automobielen wordt gebruikt.
Naarmate de reikwijdte van meer krachtige zenders groeit neemt de toepassing van deze zenders toe. Op schepen is dankbaar gebruik gemaakt van vonkzenders. De bediener, de marconist, kreeg al snel de bijnaam "Sparks" ( Engels voor vonken) of in het Nederlands "Vonkenboer".