Emile Schüttenhelm: verschil tussen versies

Uit B&G Wiki
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 10: Regel 10:
| periode_actief  = 1959-1975
| periode_actief  = 1959-1975
| werkt_samen_met = [[J.B. Broeksz]], [[J.W. Rengeling]], [[H. van Doorn]], [[A.B. Roosjen]]
| werkt_samen_met = [[J.B. Broeksz]], [[J.W. Rengeling]], [[H. van Doorn]], [[A.B. Roosjen]]
| trivia = Draagt veel bij aan de totstandkoming van de infrastructuur en de gebouwen van de omroepen en staat aan de wieg van Teleac.
| trivia =  
| externe_info =  
| externe_info =  
| media = <imagemap>
| media = <imagemap>

Huidige versie van 19 mrt 2013 om 13:06

Emile Schüttenhelm

NaamEmile Adrianus Schüttenhelm
GeborenDen Haag, 23 november 1909
GestorvenAmsterdam, 23 april 2003
FunctiesOmroepbestuurder
Bekend vanNTS, NOS
Periode actief1959-1975
Werkt samen metJ.B. Broeksz, J.W. Rengeling, H. van Doorn, A.B. Roosjen
Media
_Schüttenhelm Audio fragmentenAudio.png

Emile Schüttenhelm in de media
Oeuvre Emile Schüttenhelm

Emile is een echte non-conformist met veel gevoel voor humor. Hij voelt zich emotioneel betrokken bij zijn werk en is bereid zich volledig in te zetten; een bestuurder in hart en nieren. Verder is hij een avontuurlijke, spirituele en ijdele man. Tevens een uitbundige levensgenieter, want hij noemt zichzelf nu eens Bourgondisch en dan weer Breugheliaans. Hij is de jongleur tussen omroepbonzen en kroon- en culturele leden van het NOS-bestuur. Een markante, rijzige man met zijn dunne goudkleurige brilletje en zijn gecultiveerd snorretje.

Na het Sint Aloysius College doorlopen te hebben, studeert Emile in Delft (chemie) en in Utrecht (fysische en sociale geografie en psychologie). Deze opleidingen worden voortijdig afgebroken. Tijdens de oorlog is Emile inspecteur landontginning en – aanwinning in Friesland. Na 1945 beweegt hij zich vooral op het terrein van de jeugdbeweging, de sociale jeugdzorg, het volksontwikkelingswerk en het sociaal-pedagogisch onderwijs. Hij is onder andere directeur van het nationale hoofdkwartier van de Katholieke Jeugdbeweging, bestuurslid van de Katholieke Jeugdraad en secretaris van de nationale Padvindersraad. Internationaal heeft hij zitting in de West-Europese Unie voor vraagstukken van jeugdvorming. In 1948 wordt hij hoofd van het bureau Jeugdzaken van het ministerie van OK & W. In oktober 1955 volgt de benoeming tot directeur.

Op 1 november 1959 wordt Emile door de Kroon benoemd tot voorzitter van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS). Dat de nieuwe voorzitter van katholieke huize is, wekt in omroepkringen geen verbazing. Na de benoeming van mr. A.B. Roosjen, voorzitter van de NCRV (tevens voorzitter van de AR-fractie in de Tweede Kamer) tot voorzitter van de Nederlandse Radio Unie en M. van Veen, oud-burgemeester van Enschede (en socialist) ligt het in de lijn van de verwachtingen, dat de voorzitter van de NTS een katholiek zal zijn. Voor het eerst in het bestaan van de Nederlandse televisie krijgt een volslagen buitenstaander de leiding.

Deze functie blijft Emile vervullen, tot hij op 29 mei 1969 voor vier jaar benoemd wordt tot voorzitter van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). In zijn hoedanigheid als voorzitter van de Nieuwbouwcommissie draagt hij veel bij aan de totstandkoming van de infrastructuur en de gebouwen op het Omroepkwartier, later omgedoopt tot Media Park. Samen met architect Jan van der Zee worden de verschillende fasen van het terrein ingevuld.

Ook is hij de initiatiefnemer van een kijk- en luisteronderzoek en medeoprichter van het Omroepmuseum. Na zijn benoeming tot voorzitter van de NOS, waardoor hij ook verantwoordelijk is voor radioaangelegenheden, heeft Emile zich vooral ingezet om de samenwerking tussen de verschillende omroepen te bevorderen. Hij doet dit door in de Raad van Beheer, waar hij voorzitter van is, een goed klimaat te scheppen. Emile probeert dit doel ook te bereiken door zijn deelname in de vele studiecommissies, bijvoorbeeld de Commissie Regionale Omroep of de Commissie Instructieve Omroep.

Emile krijgt verder naam als introdecent van nouveautés. Zo laat hij een klein TV-toestel in zijn dienstauto (Mercedes Benz) inbouwen om onderweg uitzendingen te kunnen volgen. Ook introduceert hij tijdens de Raad van Bestuurvergaderingen het dicteerapparaat. Niet om demonstratief besluiten vast te leggen, maar om simpelweg plotseling bij hemzelf opkomende ideeën direct te noteren. Om de vergaderingen van het NOS-bestuur zo snel mogelijk af te kunnen ronden, bedient hij zich soms van een stoplap. Wanneer een spreker even aarzelt voor een nieuwe volzin, wil Emile wel eens onderbreken met: “Hartelijk dank voor uw bijdrage. Iedereen akkoord? Keurig, aldus besloten”.

Emile werkt met vele bekende omroepbestuurders samen, onder andere coryfeeën zoals J.B. Broeksz van de VARA, J.W. Rengeling, H. van Doorn van de KRO en A.B. Roosjen van de NCRV. Binnen de European Broadcasting Union (EBU) werkt hij nauw samen met de collega’s van de Vlaamse televisie (BRT).

In zijn ‘ambtsperiode’ komen ook de uitbreiding van het tweede TV-net en de introductie van kleurentelevisie tot stand. In de periode van Emile maakt de NTS, later NOS een ongekende groei door. Om dit te illustreren enkele cijfers: In 1959 zijn er 313 medewerkers in dienst en het jaarbudget bedraagt ƒ 10,1 miljoen. Dertien jaar later zijn er 3000 medewerkers en bedraagt het jaarbudget ƒ 265 miljoen.

Emile is wars van het tot dan toe gebruikelijke achterkamertjesoverleg. Hij kiest voor openbaarheid en stelt het zogenaamde maandelijkse ‘vragenuurtje’ met de pers in. Als voorzitter is hij niet alleen de bestuurder in de ivoren toren. Ook voor het personeel (Emile spreekt in dit verband liever over medewerkers) heeft hij een open oor en oog. Hij is regelmatig op de werkvloer aanwezig.

Wegens overwerktheid wordt hij in februari 1971 in het Majellaziekenhuis in Bussum opgenomen. In 1971, na 12 jaar voorzitterschap, komt Emile's herbenoeming aan de orde. In het voorjaar van 1973 lijkt het er even op, dat de omroeporganisaties KRO-voorzitter mr. H.W. van Doorn of programmacommissaris W. Rengeling als kandidaten voor het voorzitterschap naar voren willen schuiven. De Kroonleden en de vertegenwoordigers van de culturele organisaties in het NOS-bestuur geven echter de voorkeur aan Emile. In maart besluit het demissionaire kabinet-Biesheuvel om Emile nog anderhalf jaar te handhaven als NOS-voorzitter. In juni 1975 gaat ‘De Sjuut’ of ‘oom Emile’ uiteindelijk met pensioen. Zelf zegt hij terugkijkend op zestien jaar voorzitterschap: “ Ik had een brugfunctie die onmisbaar is tussen spanningsvelden. Of ik geslaagd ben, zal de geschiedenis leren”.

In een afscheidstoespraak vat vice-voorzitter mr. W.J.A. Wagenaar de kwaliteiten van de scheidende voorzitter als volgt samen: “Zijn tomeloze energie, zijn bruisend enthousiasme, zijn vindingrijkheid, zijn non-conformisme en bovenal zijn onstuitbare werkkracht waren de ideale uitrusting voor een voorzitter … zoals Willem Vogt, de onvolprezen omroeppionier, behoort U tot de doe-mensen. Maar uw aanpassingsvermogen, uw lenigheid, uw vermogen om telkens weer in te spelen op nieuwe situaties, bleek onverwoestbaar”.

Symbolisch voor zijn afscheid is de ballonvaart aan het eind van de feestelijkheden. Net als bij de eerste ‘paal’ (het is zandgrond dus er hoeft niet geheid te worden) voor het Omroepkwartier in 1961, kiest Emile op 20 juni 1975 bij zijn afscheid het luchtruim om van bovenaf zijn creatie te kunnen bekijken. Bij het opstijgen klinkt een stem uit de luidsprekers: “Vanuit den hoge kijk ik op jullie neer en ik heb altijd mijn best gedaan om met mijn voeten op de aarde te blijven. Waar we heen gaan, weet ik niet. Niet naar de bliksem”.

Prijzen en onderscheidingen

Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Officier in de Orde van Sint Gregorius de Grote.

Commandeur van de Kroonorde van België.

Chevalier in the Military.

Hospitaller Order of Saint Lazarus of Jerusalem.