Golfmeter

Aan het begin van het radiotijdperk wordt al snel duidelijk dat het belangrijk is dat de gebruikte zender een vooraf bepaalde golflengte gebruikt. Om de zender juist af te stemmen en de golflengte te controleren wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde golfmeter. In feite is de naam golfmeter niet correct want het apparaat wordt gebruikt om een frequentie te bepalen. De golfmeter bestaat in wezen uit een instelbare trillingskring van spoel en condensator die op een berekende frequentie kunnen worden ingesteld, en een meetcircuit om de stroom in het circuit te meten. Met een eenvoudig rekensommetje kan de bij de ingestelde frequentie de golflengte worden verkregen. Lichtsnelheid gedeeld door frequentie is golflengte.

De golfmeter wordt inductief gekoppeld aan de zender. Vervolgens verandert men de instelling van de zender tot deze dezelfde frequentie heeft als de golfmeter. Wanneer de frequentie van de zender gelijk is aan die van het meetapparaat komt dit in resonantie. Hierdoor wordt een stroom opgewekt die gemeten wordt. Wanneer de stroom in het meetapparaat het hoogst is werkt de zender op de juiste frequentie en dus op de gewenste golflengte.